mogelijk uit de 16e eeuw. In ieder geval is ze ouder
dan de in 1625 gewijde achthoekige kapel, welke er op
de binnenplaats tegenaan gebouwd werd.
Achter de pas 1700 opgetrokken vierde vleugel be
vindt zich nog het ronde, eveneens omgrachte, terrein,
waar een heuvel fundamenten en puin van de oorspron
kelijke burcht verbergt. In 1285 is sprake van „castrum
nostrum de Schinna". Van 1403 tot 1795 zijn leden van
de familie Schellart van Obbendorf heren van Schinnen
geweest.
In de gevangenis van „Terborch" hebben in de 18e eeuw
heel wat bokkenrijders vastgezeten, w.o. de beruchte
Geerling Daniëls, die er in 1751 aan zich zelf toege
brachte wonden overleed. Van 17941844 en van
18811940 is het herenhuis onbewoond geweest. Ir. G.
Smits, oud-directeur van de Deli Spoorweg-Mij, liet het
toen geheel restaureren t.b.v. zijn zoon.
Te WYNANDSRADE heeft de middeleeuwse burcht op
de heuvel gestaan welke oprijst tussen de kerk en het
tegenwoordige kasteel. Bij de belening van 1342 wordt
ze genoemd „Goyt zu Nuwenberch" en bij de belening
van 1397 „fortreche".
De heerlijkheid, welke steeds een buitenleen van Val
kenburg geweest is, heette destijds „Rode", hetgeen wil
zeggen „ontginning" (denkt aan ons woord „rooien").
Pas in 1424 treffen we voor het eerst het voorvoegsel
„Winand" aan, een veel voorkomende voornaam bij de
aldaar tot 1531 regerende heren. In laatstgenoemd jaar
ging de bezitting over van Winand Maschereel naar zijn
zwager Willem van den Bongart, die gehuwd was met
Marie Maschereel. De baronnen van den Bongart zijn
daarna eigenaars gebleven tot 1878.
In 1554 bouwden zij de voorburcht, zoals we die be
houdens verbouwingen in de 18e eeuw en in 1932 nog
kennen. De voorvleugel hiervan sluit de binnenhof van
de boerderij aan de oostzijde af en vertoont in het mid
den een drie verdiepingen hoge vierkante mergelstenen
poorttoren met voorheen een valbrug over de daar aan
wezig geweest zijnde tussengracht. Ter plaatse waar die
104