bereikt men vervolgens de hoofdingang in het midden
van de westelijke vleugel. Evenals het exterieur is het
interieur rond 1900 gerestaureerd door R. graaf de
Geloes, burgemeester van Eijsden, de grootvader van
Raphaël, graaf van Liedekerke de Pailhe, die in 1943
wegens hulp aan de geallieerde piloten voor het vuur-
peleton het leven liet. Bij gemelde restauratie zijn helaas
een aantal kruisvensters „gemoderniseerd".
De dienstgebouwen bevinden zich ditmaal niet tegen
over de brug, doch ter weerszijden van het torenvormige
gebouwtje, waarin zich de toegangspoort tot het voor
plein bevindt. Die poort vertoont ook weer een ellip
tische boog in blokwerk van natuursteen. Alleen de zui
delijke vleugel met kleine vensters en ronde schietgaten
aan de buitenzijde, is 17e eeuws.
Als historische bijzonderheden mogen verder nog die
nen, dat Arnold de la Margelle in het bouwjaar van het
kasteel was benoemd tot stadhouder en drossaard van
Daelhem, in 1649 gevolgd door zijn aanstelling tot hoog-
drossaard en stadhouder van Limburg. Nadat Eijsden
in 1661 Staats gebied geworden was, vestigde prins
Willem III er in 1672 en in 1676 zijn hoofdkwartier met
het oog op de oorlog tegen de Franse monarch. In 1721
kwam Ulrich graaf van Hoensbroek van Oost door zijn
huwelijk met een erfdochter de la Margelle aan het
bewind, reeds in 1727 opgevolgd door zijn schoonzoon,
een baron de Geloes. De Geloes'en in 1745 tot graaf
verheven hebben een hele reeks aanzienlijke betrek
kingen bekleed, vrnl. in dienst van de prins-bisschop
van Luik. In 1748 vestigde de Franse maarschalk graaf
van Löwenthal ook op kasteel Eijsden enige tijd zijn
hoofdkwartier.
Richten we thans onze schreden naar ITTEREN, een
oorspronkelijke vrije rijksheerlijkheid, waar tot 1330
de hertog van Brabant en de heer van Haren de rechten
deelden. In 1330 kreeg deze laatste Borg Haren terug
(zie aldaar), doch hij moest verder afzien van Itteren.
Later werd Itteren te Valkenburg verheven. De zetel
der heerlijkheid bevond zich op kasteel Meerssenhoven,
101