destijds 25 huizen. Van 1390, toen in verband met de
ingebruikname van het artilleriewapen de nodige extra
versterkingen moesten worden aangebracht, is er in
documenten sprake van, dat „eyn torn te Herle gesedt
es om die bescuddenisse van den onderseten". De bevol
king had het „recht van toevlucht" in tijden van ge
vaar. Boven het plafond der kerk waren met het oog
hierop tot in 1600 ook kamertjes ingericht.
Wanneer de kerk gebouwd werd, is niet bekend. Naar
de bouwtrant doet vermoeden in de 12e eeuw. Het is
een driebeukige pijlerbasiliek naar het stelsel van één
middenschip-vierkant tegen twee zijbeukvierkanten. Uit
de pijlers ontspruiten zware gordelbogen, verbonden
door nieuwe ribloze kruisgewelven. Evenals te Rolduc
vinden we in de zijbeuken dwarse tongewelven, doch
slechts ter halve breedte. Iets lager volgt dan een ge
leidelijke aansluiting op de buitenmuren. Dwarsschip
en koor zijn toegevoegd tijdens de in de 19e eeuw onder
leiding van P. Cuypers uitgevoerde restauratie. Als
bouwsteen is gebruikt zandsteen en Kunrader (kalk
steen. De moderne gewelfschilderingen van Charles
Eijck doen het goed. De Pancratiuskerk is ondanks de
vele veranderingen toch een mooi Romaans bouwwerk,
waarbij het ten zeerste te betreuren is, dat de omgeving
zo bedorven werd.
De andere sterkte, welke in 1318 niet alleen verloren
ging, doch ook verwoest werd, was BORGHAREN. Dit
laatste geschiedde, omdat Reinald van Valkenburg al
daar de op Maastricht varende schippers terroriseerde.
Uit de rijmkroniek „Brabantse Yeesten" blijkt, dat het
hier ook weer een toren betrof
„Dat was een vast toren, zonder waen
„Die bi Tricht was ghestaen."
Deze had andermaal de vierkante vorm en is nog steeds
de kern van het tegenwoordige kasteel. Dit laatste be
staat uit een middengebouw van mergel, twee vooruit
springende vierkante torens te weerszijden en hierop
aansluitende twee evenwijdige lagere bakstenen vleugels.
98