HOOFDSTUK VIII
DE KASTELEN IN HET LAND VAN
VALKENBURG
In hoofdstuk IV hebben we reeds gezien, dat landbouw
het hoofdmiddel van bestaan vormde en de grond in
eigendom was van grootgrondbezitters. Deze laatsten
traden daarbij op als grote hereboeren. De inleiding van
hoofdstuk VI toonde ons verder, dat die landheren in de
10e en 11e eeuw genoopt werden een bouworde toe te
passen, welke overeenkwam met de eisen van veiligheid,
die het leven op het platteland dwong in acht te nemen
en die hen in staat stelde zich te verdedigen in de poli
tieke oorlogen, welke het land beroerden.
Onder die landheren waren het de invloedrijksten, die
over een bepaald gebied bestuursmacht kregende heer
lijkheid was geschapen. De kastelen welke de zetel wer
den van zulk een heerlijkheid moesten uiteraard extra
sterk zijn en hadden als verder kenmerk de aanwezig
heid van een gevangenis. De heerlijkheden, die reeds in
de chaos van de 10e en 11e eeuw ontstaan zijn, noemen
we oude heerlijkheden. Dit in tegenstelling tot de nieuwe
heerlijkheden, welke eerst in later tijden ter spekking
van de staatskassen der vorsten geschapen werden.
We zullen thans beginnen met het behandelen der
kastelen in het land van Valkenburg, welke de zetel
waren van zulk een oude heerlijkheid. Een opsomming
dier heerlijkheden heeft de lezer kunnen vinden in
hoofdstuk VI.
In de eerste plaats hebben we dan OUD VALKEN
BURG. Hier zetelden de heren van Valkenburg vóórdat
zij in een uithoek van hun gebiedje in 1087 overgingen
tot de bouw van het reeds behandelde bergslot. Na de
voltooiing hiervan heeft men toen derden met Oud Val
kenburg beleend. Het blijft echter wegens een gebrek
aan documenten een raadsel hoe het komt, dat dit kleine
dorp twee dicht bij elkaar gelegen burchten kent, welker
92