nakels boven een nieuw evangelieboek te maken2).
Tot het einde der XVIIe eeuw bleef deze chefreliquaire
in de San Salvatorkerk, werd toen naar Leiden over
gebracht, waar hij deel uitmaakte van het kerkelijk zil
ver van de Oud-Katholieke Kerk aldaar. In 1880 ten
toongesteld in Arti et Amicitiae te Amsterdam, trok hij
de aandacht der zilverliefhebbers; via de Franse kunst
handel kwam hij in de verzameling van Charles Stein te
Parijs; bij de veiling van deze collectie in 1899 werd dit
Nederlands drijfwerk met behulp van de Vereniging
Rembrandt en van het Koninklijk Oudheidkundig Ge
nootschap aangekocht voor het Rijksmuseum (afb. 1).
Hoewel deze chefreliquaire, wat drijfkunst betreft, niet
op dezelfde hoogte staat van vele buitenlandse uit dezelf
de periode, is hij voor de geschiedenis van het Neder
landse zilver van belang; het komt niet vaak voor, dat
de pedigree van een middeleeuws drijfwerk van een Ne
derlandse zilversmid bekend is.
Niet gesigneerd en van geen meesterteken of stedelijk
merk voorzien, wijst de herkomst van enige voorwerpen
op Nederlandse oorsprong. Het is moeilijk in te denken,
dat kanunnik Utenleen zijn bestelling buiten Utrecht zou
doen, toen hij opdracht gaf een ciborie te vervaardigen;
volgens het opschrift: Joh(ann)es. Utenleen: Cano-
(nicus)s(an)c(ti): salva(tor)is: me: dedit: a(n)no
d(omi)ni. M°CCC°.LXXVI° blijkt dat deze ciborie be
stemd was voor dezelfde kerk -- de San Salvator als
de bovengenoemde chefreliquaire en zes jaar later dan
deze gemaakt werd. De vorm verschilt enigszins van vele
bekende buitenlandse ciboria, vertoont daarentegen
overeenkomst met het voorwerp dat koning Melchior op
het schilderij van Geertgen tot St. Jan in zijn hand
houdt. De zuivere omtreklijnen, de gevleugelde draak
figuren, welke de voet dragen en de fijne Gothische tra
ceringen geven aan dit edelsmeedwerk van de onbe
kende kunstenaar een bijzondere bekoring, die verhoogd
wordt door het blauwe email, zichtbaar tussen de trace-
2) Jaarboek van Oud Utrecht 19451946, blz. 953.
11