70
kend merk, bijv. J.Eversz. Wolff, een wolfCasper Pijper,
een pijp; Engelbert Schepens, een schip; zij werden ook
ontleend aan het gereedschap van de zilversmid, bijv.
een aambeeld, een hamer, een soldeerbus, enz. Ook wille
keurige tekens komen veel voor, zoals bloemen, vogels
en dieren; maar hoe de keuze ook was, de zilversmid
stelde er prijs op, zijn teken zuiver op zijn drijfwerk te
slaan. In de XVIIIe eeuw dienden vooral de initialen
van de zilversmid, soms in een ovaal maar gewoonlijk
in een rechthoek geplaatst, als meesterteken, bijv. W.W.
voor Wijnand Warneke, A.H.P. voor Anton Hendrick
Paape, beide te Amsterdam werkzaam, terwijl gedu
rende de Franse overheersing de rechthoek of het ovaal
vervangen werd door een ruit.
In 1663 werd een vierde teken, de provinciale leeuw
toegevoegd: een gekroonde klimmende leeuw naar
rechts, als teken voor grote keur voor Holland, West-
Friesland en Zeeland; spoedig volgden andere provin
cies dit voorbeeld; in 1695 stempelde Friesland het ge
kroonde provinciale wapen twee liggende leeuwen -
als teken voor grote keur en Utrecht in 1712 tweemaal
het stedelijk wapen.
Tot 1800 bleven deze vier merken gehandhaafd, daarna
werden nieuwe voorschriften gemaakt, geldig voor de
gehele Bataafse republiek. Ten tijde van het koninkrijk
Holland en later, tot heden toe, traden verschillende be
palingen en wetten in werking, teveel om in dit be
knopte hoofdstuk te besprekenalleen zij opgemerkt dat
bij inlijving bij het Franse keizerrijk de Franse keuren
tijdelijk in Nederland gebruikt werden.
Naast de bovengenoemde vier tekens, worden soms ook
andere keuren op zilveren voorwerpen aangetroffen,
waarvan de meest voorkomende zijn een zwijnenkop, een
dolfijn of een bijltje, ook de letters L en een gekroonde
V. Deze merken komen voor op zilver uit verschillende
tijdperken, zij moeten dus bijgeslagen keuren zijn. De L
wordt beschouwd als het teken, dat geslagen werd op
de voorwerpen, waarvoor bij de invordering te Amster
dam in 1795, de verschuldigde belasting betaald was;