edelsmeden die in de stadhouderlijke residentie werk zaam waren tussen 1700 en 1800. E. Voet geeft in zijn „Merken van Amsterdamsche goud- en zilversmeden" meer dan driehonderdvijftig meestertekens, terwijl dit aantal vermeerderd mag worden met enige tientallen, die sedert het verschijnen van zijn boek in 1912, gevon den zijn. Op het gildebord te Leeuwarden komen van 17001798 één en negentig namen van edelsmeden voor, terwijl tal rijke ook werkzaam waren in andere Friese steden. Deze enige voorbeelden mogen dienen als bewijs hoe rijk Nederland was aan zilversmeden, zelfs in een pe riode, toen de welvaart van het land dalende was. Niet slechts namen van zilversmeden, ook talrijke wer ken zijn bewaard gebleven, ondanks het bevel van de overheid in 1795, dat de waarde van alle zilveren voor werpen, uitgezonderd lepels, vorken en sieraden, als be lasting betaald moest worden of anders het voorwerp ingeleverd, en dus gesmolten. In dit beknopt boekje moet volstaan worden met het afbeelden van slechts enkele voorwerpen, die voorbeel den zijn van de vormen en versieringswijze in de opeen volgende stijlen der XVIIIe eeuw. De Amsterdamse zilversmid Christiaen Waarenberg dreef in 1717 een driekraantjes koffiekan in de stijl van LodewijkXIV(afb.72),terwijl P. M. Dusseldorf1) in op dracht van de West-Indische Compagnie een paar fraaie kandelabers vervaardigde in de meer sierlijke vorm van de Régence, voor kapitein Cornelis Schrijver (afb. 71). In het midden der eeuw vindt men op het zilver in de hoofdstad gedreven niet zelden de letters H.S., waar tussen een takje (afb. 80 a), een meesterteken toege schreven aan Hendrik Swiering, maker van presenteer bladen, en ook van tabakspotten en zoutvaten, alle goed van vorm en versiering, terwijl Barend Swiering, die met zijn initialen tekent, de traditie in klassieke stijl voortzette. Reynier Brandt meesterteken R.B. in 1) Mededeling van Mevr. Th. M. Duyvené de Wit. 65 s

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 63