voorzagen; zij stelden er prijs op de tinnen en koperen
huishoudelijke voorwerpen door zilveren te vervangen
en als gevolg legden de zilversmeden zich er op toe
deze kleinere objecten te drijven en te ciseleren.
Ook de verbeterde tafelmanieren werkten daartoe mede
in tegenstelling tot deXVIIe, zat men in deXVIIIe eeuw
aan een zorgvuldig gedekte tafel, waar ieder aanzittende
voorzien was van een bord liefst porselein van
glas en zilvergerei. De vroegere opvouwbare lepels en
vorken in étui, die de gasten meebrachten, werden thuis-
gelaten; de gastvrouw bezat haar cassettes met zilveren
lepels, vorken en messen. In de collectie Dreesmann te
Amsterdam zijn fraaie voorbeelden hiervan. Ook de
zilveren broodmand stond op tafel met olie- en azijn
stel; kleine zoutvaten met blauwe kristallen ronde of
ovale bakjes vervingen de grote gelobde van de XVIIe
eeuw. De grote kannen en schalen ter wassing der
vingers tussen de gerechten waren overbodig, men at nu
met vork en mes.
Kandelaars en kandelabers behoorden tot de inventaris
der XVIIIe eeuwse welgesteldenop eettafel, maar ook
op schoorsteen of penanttafel werden ze geplaatst. Zij
dragen niet meer het monumentale karakter der XVIIe
eeuwse voorbeelden met getorste stammen (afb. 55),
zijn kleiner van afmetingen en sierlijker van vorm
(afb. 77 en 78).
Het gebruik van koffie en thee in deze eeuw toege
nomen, deed de vraag naar serviezen stijgen. De drie
kraantjes koffiekan, versierd met motieven ontleend
aan de Lodewijk XIV stijl of later met rocailles, werd
van zilver gemaakt in plaats van tin of koper (afb.72).
Het theestel bestaande uit theebus, trekpot, melkkan en
suikerpot, vaak aangevuld met bouilloire en warmwater
kan, werd in elk welgesteld gezin gevonden vanaf het
begin der XVIIIe tot het begin der XlXe eeuw. Ook
boeksloten, beslag voor bijbels (afb. 70) en gezangboe
ken werden in de XVIIIe eeuw besteld, evenals beugels
voor beurzen en tassen en chatelaines waaraan deze
hingen. Al deze voorwerpen, naar gelang hun tijd van
62