48
Joannes Lutma stierf 29 Januari 1669, nadat hij moei
lijke jaren had doorgemaakt door ziekte en zwakte van
gezicht; reeds in 1663 liet hij officiële aangelegenheden
aan zijn zoon Johannes over.
Hij werd in de Nieuwe Kerk begraven en het was Am-
sterdam's grootste dichter, Vondel, die de zilversmid
meermalen bezongen had, die ook het grafschrift dichtte
Lutma, die de Fenix was,
Rust hier entlijk in zijn asch,
Afgezweeft op goude schachten
Van doorluchtige gedachten
Naer de starren, boven 't zwerk.
Houwt een Fenix op den zerk.
Lutma's oudste zoon en naamgenoot, Johannes, koos
het vak van zijn vader, werd reeds in 1647 meester,
sloeg hetzelfde meesterteken en was hem steeds behulp
zaam in familieaangelegenheden. De medailles en pen
ningen hem toegeschreven, herinneren aan de trant van
de oude zilversmid Het enige voorwerp, dat hem wel
eens toegeschreven wordt, is een verguld zilveren tulpen
beker, in particulier bezit. Deze is gemerkt met het
stedelijk teken van Amsterdam, een hart meesterteken
zowel van vader als zoon en het jaarletter M, volgens
de merkenkenner E. Voet van het jaar 1652; dus toen
beiden werkzaam waren.
Fier slaat de kelkbloem op de hoge steel met omgebogen
bladeren, nauwkeurig is de tulpenplant nagebootst; juist
door dit naturalisme is het niet mogelijk stylistisch
enige toeschrijving te doen.
De vorm werd gekozen als toespeling op de naam Nico-
laas Tulp, burgemeester, tevens chirurgijnmeester, die de
tulpenbeker schonk aan het chirurgijnsgilde te Amster
dam (afb. 43).
Niet alleen Amsterdam en Utrecht, ook den Haag had
belangrijke zilversmeden in de eerste helft der XVIIe
De penningen en medailles zijn uitvoerig behandeld in „De
meesters der plaquette-penningen", door J. W. Frederiks (1943)
en in de Heemschutserie No. 52 door dezelfde schrijver.