van het gegraveerde wapen van burgemeester Cornelis
de Graeff in een cartouche; het onderschrift in fijn ge
graveerd schrift luidt: Met deesen troffel heeft Jacob de
Graeff oudt VI jaeren den eersten steen vant Amster
dams Stadhuys geleydt op den XXIII Octob. int jaer
MDCXLVIII. Op de keerzijde is het tafereel van deze
plechtigheid afgebeeld: vier jongens met schootsvel zijn
bezig met metselen, de kalkbak naast hen. Het handvat
vertoont de wonderlijke snakerijen waarin men meent
slechts fantastische ornamenten te onderscheiden, maar
waarin toch herinneringen aan menselijk gelaat of die-
renkoppen opdoemen.
In het Rijksprentenkabinet is een gravure een contre
épreuve van het wapen met opschrift aanwezig, ter
wijl de troffel zelf als bruikleen in het Rijksmuseum is
tentoongesteld.
Volgens overlevering zouden er vier troffels gemaakt
zijn; of alle door Lutma ontworpen zijn is niet bekend;
die met het wapen van Van de Poll, besproken in de
Navorscher 1890 blz. 585, schijnt af te wijken van die
met het wapen van de Graeff.
Hoewel niet van zilver, mag het monumentale koperen
hek in de Nieuwe Kerk te Amsterdam genoemd worden;
de overlevering zegt tevens dat er zich een alliage van
zilver in het koper bevindt, wat niet onwaarschijnlijk is,
gezien de fraaie zachtgele kleur van het metaal.
De bouw van het Amsterdamse stadhuis, deed de aan
dacht vestigen op de nabijgelegen kerk. Plannen werden
beraamd voor een hoge toren, die evenwel nooit vol
tooid werd, maar waarvan het model in het Rijksmuseum
aanwezig is. Jacob van Campen, de ontwerper, koos, in
tegenstelling tot zijn raadhuis, de gothische bouwwijze
van de kerk; zelfs de ornamenten zijn in laat-middel-
eeuwse trant. Lutma daarentegen bleef trouw aan zijn
eigen stijl, maar wist deze in harmonie te brengen met
de gothische omgeving.
Boven de kolommen, afwisselend in renaissance of ba
rokke trant, zijn fantastische versieringen aangebracht
op de wijze van gothische flamboyant-traceringen, maar
46