34
het sculpterale, waar licht en schaduwpartijen meer
spreken en het metaal levendiger wordt (afb. op de om
slag).
Ook de schaal op voet in het Centraal Museum te Utrecht
van 1620 behoort tot zijn rijper werk (afb. 32). Het
reliëf op de schaal, Apollo en de Python, is veel vrijer
behandeld dan dat van Salomon's oordeel van 1612; in
compositie is meer eenheid verkregen. Links staat de
god met pijl en boog, kijkend naar de python, gevleu
gelde draak, de uit modder geborene, terwijl een amortje
rustig aan de andere zijde van de oever staat. De orna-
mentale omlijsting van fratsen en kwabachtige motieven
zijn krachtig en bewegelijk gedreven (afb. 32)De schaal
wordt gedragen door een figurale groep, Apollo en
Daphne; aan de laatste begint de metamorphose zich
j uist te voltrekkenhaar armen, reeds takken geworden,
steunen de onderkant van de schaal, wier wand en rand
als fratsen en kwabornament gedreven zijn1).
Tot dit tijdperk behoren ook de beide kleine schaaltjes
op lage voet in het Rijksmuseum, waarvan één van 1618
een rand met figurale drijfwerk van man, vrouw en kind
vertoont, terwijl het tweede, van 1621, eveneens als rand,
een hoogreliëf van een groep Bacchus, Ceres en Venus,
heeft.
Nog verder gaat de edelsmid in deze richting, als ge
dreven beeldhouwwerk zijn de beide zoutvaten in de
collectie Dreesmann. Op een fantastisch gevormde voet,
rust de figurale compositie, die als schacht dienst doet.
Het Oud-Testamentisch verhaal van Simson, die de Phili-
stijn verslaat is op bewogen wijze weergegeven. Simson's
kracht is dramatisch voorgesteld, in zijn opgeheven rech
terarm de kinnebak houdend, terwijl zijn linker het
been van zijn slachtoffer grijpt en zijn voet onmeedo
gend staat op de hals van de neerliggende Philistijn.
Deze groep rust tegen een boomstam, die het zoutvat
draagt en wiens wand verlevendigd wordt door jonge
takken, ontsproten uit de oude boomstam en door
1) Voor afb. zie Jkvr. Dr. C. H. de Jonge, Oud-Holland 1937,
tegenover blz. 101.