28
HET KWABORNAMENT EN DE
GROOTMEESTERS DER
ZILVERSMEDEN
De modelboekjes met ontwerpen in renaissancestijl,
gretig in de XVIe eeuw gebruikt, werden door de be
kwame edelsmeden in de XVIIe eeuw ter zijde gelegd;
het ornament werd samengesteld uit andere motieven,
slechts weinig in aantal in vergelijking met die der
renaissance, maar variërend in compositie en samen
stelling. De scherp gescheiden onderdelen vooral in
horizontale richting moesten plaats maken voor ron
dende inéénvloeiende vormen. Cartouche en masker
handhaafden zich in het ornament, maar weker werd
hun omtrek; het menselijk figuur, naakt of gesluierd,
gaat in visstaart over of vervaagt zich in het ornamen-
tale vormenspel.
Kwabbige visdelen, fratsen, deegachtige cartouches
vormen de hoofdmotieven van deze nieuwe ornamen
tiek; de kunstenaar had er plezier in dit lijnen- of beter
vormenspel tot groteske ornamenten te verwerken, waar
aan het geestige element niet ontbrak.
De oorsprong van dit ornament is wel in Italië te vin
den en houdt verband met de grotesken der laatste
decenniën der XVIe eeuw, aan welke Enea Vico reeds
een wekere vorm gaf. De Nederlandse graveurs, die in
de XVIe eeuw in Italië werkzaam waren, vooral Cor-
nelis Bos, die van 15301564 in Rome was, bouwde
hierop voort; in zijn ontwerpen zijn reeds de snakerijen
en de lichtvangende rondingen aanwezig, die kenmer
kend zijn voor de kraakbeenachtige „oorschelp" stijl,
die het echte kwab-ornament vooraf ging; ook in de
gravures van Hendrik Goltzius (15581616) vindt men
motieven, die later enigszins gewijzigd in het ornament
van de eerste helft der XVI Ie eeuw gebruikt zouden
worden.
Het was vooral in Nederland waar deze gegevens werden