25
wapens, de familiewapens vooral, als zij alliantie wapens
zijn, hulpmiddelen om de plaats van herkomst of jaar
van ontstaan te bepalen.
Tegen het midden der XVIIe eeuw wordt de cuppa lager,
de liprand is dan gewoonlijk ellipsvormig, terwijl het
gegraveerde décor vervangen werd door gedreven lob
ben of kwabornamenten. Toen het lofwerk op zijn beurt
de plaats innam van kwab- en weekdierversiering werd
de brandewijnkom ook voorzien van geciseleerde ranken
op gegranuleerde grond, zoals de afgebeelde van de
Leeuwarder Johannes Lely (afb. 20). Bij het rondgaan
van de rozijnen op brandewijn in deze fraaie kommen,
ontbrak de bijbehorende lepel niet, waarmede de gasten
om beurt een schep vol nuttigden van deze volksdrank.
Molenbekers, dobbel- en stortebekers droegen tot de
vrolijkheid der feesten bij. Zoals de naam van eerst ge
noemde reeds aanduidt, is de beker voorzien van een
molen; een trap, waarop de molenaar of zijn knechten
staan, geeft toegang tot de geopende deur. Door te bla
zen in een pijp, aangebracht naast de trap, worden de
wieken van de molen in beweging gebracht; de kunst
was, de beker leeg te drinken voordat de wieken stil
stonden, anders was men gedoemd evenveel bekers te
ledigen als aangegeven waren door het klokje op het
molenaarshuisje. Deze molenbekers komen nog vrij veel
voor, als voorbeeld wordt afgebeeld een beker in parti
culier bezit, van omstreeks 1640 (afb. 23).
Bij de stortebeker hing aan de cuppa een tweede kleine
beker aan een beugel, zodat hij heen en weer slingerde;
zonder te morsen moest de gast het edele vocht nut
tigen.
De drinkuit, was evenals de bovengenoemde bekers niet
van een voet voorzien en moest dus geledigd worden
vóór hij neergezet kon worden.
Meer bekend door afbeeldingen dan door originalia zijn
de bekerschroeven; de stad Amsterdam is evenwel in
het bezit van een vijftal, daterend van 1609; zij behoren
tot het schutterszilver van de stad dat in het Rijks
museum tentoongesteld is (afb. 24). Bekerschroeven