24
door Jacobs Jacobs te Bolsward; het draagt het onder
schrift: Hota Daer Jonkvrouw Die ick Bemin. Daer is
mijn Trou mijn Hart en Sin. Eete Gosses 1650, Gosse
Eeter 1685 (afb. 19).
Het „Hansje in de Kelder" ook wel eens „Kinderken in
het Spinneken" genaamd is een ronde schaal op balus-
tervormige voet, dienende voor de dronk op de a.s. moe
der. Onder een klepje in het midden van de schaal be
vindt zich een gedreven zilveren bol, waarop een kinder
figuurtje gemonteerd is. Als de schaal met wijn gevuld
werd, begon het lichte bolletje te drijven, waardoor het
klepje opengeduwd en het kinderfiguurtje zichtbaar
werd. Betrekkelijk zeldzaam zijn deze „Hansjes in de
Kelder", in musea en enkele particuliere verzamelingen
zijn zij aanwezig, sporadisch in de kunsthandel; zij
dateren alle van het einde der XVIe en de eerste helft
der XVIIe eeuw en dragen de kenmerken van de stijl van
dat tijdperk. Het afgebeelde, dat door een onbekende
Vlissinger zilversmid, in renaissance vorm gedreven
werd, heeft een gelobde voet, versierd met symmetrische
rankende voluutvormige toevoegsels aan de stam, eigen
aan het tijdperk, vergat hij ook niet; de gelobde schaal
liet hij op een krans van bladeren steunen (afb. 22).
De geboortelepel ontbrak gewoonlijk niet onder de ge
schenken aan de jonggeborene. De schep voorzien van
naam en geboortedatum werd met een enkel- of dubbel-
lof of met de z.g. rattestaart aan de fraaie versierde steel
verbonden. Daterend reeds uit de XVIe eeuw werd aan
deze gewoonte, slechts met korte onderbrekingen vast
gehouden tot heden toe, zodat de vormwisseling en ver
siering van de Nederlandse lepel aan deze geboortelepels,
waarvan er talrijke bestaan, bestudeerd zouden kunnen
worden.
Bij feestelijke bijeenkomsten vooral in de noordelijke
provincies behoorde de brandewijnkan. In de XVIe
en begin der XVIIe eeuw is de vorm veelzijdig; de zes-
of acht kanten werden verlevendigd met gegraveerde
taferelen, zowel Bijbelse als profane, afgewisseld met
wapens. Bij het ontbreken van zilvermerken zijn deze