Haarlem in 1604 aan Jacob Alckema besteld, werd geen
moeite gespaard deze beker het rijke gilde waardig te
zijn. Vier Nederlandse kunstenaars hebben er aan ge
werkt. De tekeningen van Hendrick Goltzius dienden
als voorbeeld voor de reliefs en niemand minder dan
Hendrik de Keyzer, Nederland's grootste beeldhouwer,
modeleerde de bekroning van het deksel, een groep
de weldaad van de heilige Maarten voorstellend die
door Ernst Jansz. van Vianen in zilver werd gedreven.
De ronde geprofileerde en gewelfde voet, draagt de ba-
lusterstam, waartegen vrouwelijke hermen aangebracht
zijn, die mede de cuppa steunen. Een overvloed van
ornamenten zijn geciseleerd op deze onderdelen: eierlijs-
ten, rolwerk, maskers, draperiën, vazen en sporadisch
ook de typische Italiaanse symmetrische ranken met ijle
stengels en dikke ronde blaadjes.
Goltzius koos voor de reliefs op de cuppa, onderwerpen
uit de levensgeschiedenis van de heilige Maarten. In vier
ovale rolwerk cartouches zijn de taferelen gedreven. De
bekering der rovers die St. Maarten overvallen, St. Maar
ten, als bisschop, wekt een jongen op uit de dood, en in
een derde relief bestuurt hij de bouw van een kerk; de
dood van de heilige is in een vierde relief afgebeeld.
Cherubs met uitgespreide vleugels vullen de zwikken
tussen de cartouches, terwijl een lijst van palmetten in
klassieke trant, onderbroken door bloemknoppen, het
fries afsluit.
Het deksel, bestaande uit een opeenstapeling van telkens
kleiner wordende onderdelen, alle voorzien van re
naissance ornamenten in vlak relief heeft een bol
bovenvlak, waarop de bekronende groep staat. Te paard
gezeten is St. Maarten juist bezig zijn mantel met zijn
zwaard door te snijden, terwijl de kreupele bedelaar een
slip vasthoudt (afb. 12).
Het kasboek van het brouwersgilde te Haarlem is be
waard gebleven, waarin de posten, die voor deze beker
besteed werden, vermeld staan o.a. dat aan „Mr. Heyn-
drick Keyser, beeldsnyder voor het snijden en fatsoen van
een silveren St. Maarten met zijn creupel" 25,en
18