een acanthusblad versierd „huis", waarin de met
acanthusranken geornamenteerde tafelregels „ver
gaard" worden, die tezamen het tafelraam vormen,
dat aan de onderzijde versierd is met een opgehan
gen draperie. Het raam zelf wordt bekroond door een
bladlijst, waarop het zwartmarmeren tafelblad rust.
38. De Stoel in de Lodewijk XVI-kamer uit 1776,
beschreven als afbeelding 26, heeft ronde, gecanne
leerde poten, die naar onder dunner worden. Boven
eindigen zij in het met een rozet versierde huis,
waarin de flauw gebogen zittingregels zijn vergaard.
De weinig naar achter hellende rugleuning heeft een
ovale bekleding van gewaterd (moirée) zijden da
mast, en is boven versierd met een gestrikt lint.
39. Stoel van mahoniehout. De gecanneleerde vier
kante poten, naar onder smaller wordend en eindi
gend in een verdikte voet, hebben boven een met
een acanthusblad versierd huis, waarin de zitting
regels vergaard zijn. Aan de voorzijde is deze regel
even gebogen en in het midden versierd met een om
kranst medaillon. De zitting is bespannen met ge
perste groene trijp, vastgehecht met nagels. De tra
peziumvormige rugleuning heeft op de bovenhoe
ken „gecorniste" oren en wordt in het midden be
kroond door een medaillon, waarin een gelauwerde
mannenkop gesneden is. De rug is gevuld met ge
perste groene trijp, waarin eveneens te zien is een
gelauwerde mannenkop (z.g. Romeinse poeta lau-
retus) in medaillon dat aan een guirlande hangt, die
op haar beurt door een gestrikt lint aan de boven
zijde wordt vastgehecht.
88