3. Doorsnede genomen over de diepte van het huis, lopende van de straat tot de tuin. Vier afzonderlijke bouwlichamen, elk met eigen dak afgedekt, zijn zichtbaar, terwijl de vloeren verspringen, zowel in de kelders als op de verdiepingen. Het „onderhuis" of „onderstuk" ligt vier treden dieper dan de straat; weer dieper ligt onder de binnenplaats de keuken met pompinstallatie en regenbak; bovendien be vindt zich onder de vloer der tuinkamer een drijven de kelder (zie Deel II). De vloer der hoofdverdie ping ligt zeven treden boven de straat en die der zaal nog iets hoger. Het voorste gedeelte van het huis gaat over een diepte van 2.75 m hogerop ter wille van het architectonisch aanzien van het huis. Daarop volgt een tweede kap die het verdere deel van het voorhuis overdekt. Dan komt de open binnenplaats die aan één zijde begrensd wordt door een vlak afgedekte gang. Ten slotte is het vierde ge deelte afzonderlijk door een hoge kap overhuifd. A. LODEWIJK XV STIJLPERIODE 4. Gang en trappenhuis op de hoofdverdieping van het huis gaan hier architectonisch in elkaar over, voor zover de gang eindigt, waar het portaal van het trappenhuis begint. Beide zijn afgestemd op een fijne werking van zachtglanzend wit marmer en dof wit stucwerk, waartegen de donkere deuren met nog wat zware omlijstingen contrasteren. De vloer platen, lang 2.43 m, zijn van Italiaans wit marmer dat lichtgrijs geaderd en symmetrisch gelegd is. Van ditzelfde marmer is de borstwering, waarboven de 72

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 70