onder en boven verbonden te worden door rechte
regels. Zo ontstaat de rechthoekige en trapezium
vormige rugleuning, die aanvankelijk nog afgeronde
hoeken heeft, of aan weerszijden als zuiltje bewerkt
is. De hoge rugleuning heeft nu afgedaan, behalve
bij de boerenstoel. Is de rugleuning bekleed, dan
gebruikt men dezelfde stof als bij de zitting; is ze
niet bekleed, dan maakt men een opengewerkte
vulling van dun hout. Hierin zijn medaillon, palmet,
lier en andere aan klassieke motieven ontleende vor
men opgenomen en ter verrijking gesneden orna
menten toegepast. Enerzijds zijn deze als doorgaan
de versiering van parel-, astragaal- en eierlijsten te
denken; anderzijds, vooral later, zijn deze meer
plaatselijk en op zichzelfstaand aangebracht. Blad-
kransen, gestrikte gladde en geplisseerde linten,
camee- en muntvormen, zijn nu motieven.
De armstoel is een gewone stoel van groter formaat
en voorzien van armleggers, veelal met kussentjes
bekleed. Deze hebben een horizontale of een weinig
naar voren hellende stand en rusten, al of niet met
67
Stoelrugleuningen, Lodewijk XVI-stijl.