1780), Isaack Schmidt (17401818), Jurriaan Andriesen (1742-1809) en Pieter Barbiers Pz. II (1748—1842). Minder kostbaar zijn de wasdoekbehangels, waarbij het doek, in lijm gedrenkt, met waterverf bedrukt of met olieverf beschilderd is. Hoofdzakelijk komen deze uit Frankrijk, Duitsland en Engeland. De deuren, enkele en dubbele, hebben rechthoekige panelen; onder zijn deze laag en stroken met de lambrizering; boven zijn ze hoog. In de vier hoeken zijn veelal rozetten aangebracht en het vlak is soms versierd met stijve slingers of ander ornament. Een rechthoekige omlijsting al of niet met: klassieke pilasters, fries en kroonlijst, omzoomt de deur opening, terwijl de lijsten boven vaak „verkropt", uitspringen met „oren". Daarboven volgt in een rechthoekige omranding het geschilderde deurstuk. De schuiframen worden eveneens rechthoekig om lijst; zij liggen wat diep in met het oog op het aan brengen van een vensterbank en blinden die dicht geklapt zijnde, geborgen worden in de „dagzijde" („eg" of „kantclaaf") der muuropening. De vensters hebben een roede-indeling met glasruiten die om streeks 1780 gemiddeld 0.80 m en tegen 1800 zelfs 1 m hoog zijn. In de laatste decennia der 18de eeuw is vaak blank Boheems glas in gebruik, dat op de duur paars gekleurd wordt door het licht, hetgeen te be wijzen valt door het feit, dat het in de glassponning blank bleef. Van het vertrek uit naar buiten kijkend, valt deze paarse kleur niet of weinig op. De zoldering, als stucplafond aangebracht, heeft een 61

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 59