Engeland togen Stuart en Revett naar Griekenland
zelf en gaven in 1762: de Atheense Oudheden uit.
En in het sterfjaar van De Pompadour (1764)
publiceerde de geleerde Duitser, Winckelmann, zijn
belangrijke „Geschichte des Altertums". Alom klonk
de leuze: a la Grecque, waarvan de encyclopedist
Grimm in 1763 reeds gewag maakte, hoewel dan
veelal een pompejaanse navolging bedoeld werd.
Vrijwel van 1765 af worden nu de klassieke bouw
orden-stelsel (zie Deel I) toegepast in de architectuur
en niet minder in de interieurkunst.
Hoewel dus onder de regering van Lodewijk XV
ingezet, dekt de eerste periode van dit klassicisme de
regeringstijd van Lodewijk XVI (17741792), en
spreekt men in het kunstgebeuren van de Lode
wijk XVI-stijl. Vervolgens zet het consequent zijn
weg voort onder de Nationale Conventie (1792
1795) en het Directoire-tijdperk (17951799) om
aan Frankrijk zijn Directoire-stijl te geven. Dit klas
sicisme is door en door Frans, maar toch is het merk
waardig te constateren, dat o.m. in 1785 een derde
deel der meubel-gildemeesters van Parijs vreemde
lingen, vooral Duitsers, zijn.
Zo keerde de architectonische gebondenheid van
vroeger op een eigen wijze terug. Het mathematisch
constructieve zegevierde over het meer organisch
decoratieve, en het statische had het dynamische in
deze kunst overwonnen. Rust, evenwicht, symmetrie
en strenge rhythmiek typeerden de stijluiting. Wel
moge deze minder creatief uit eigen inborst zijn,
maar zij behoudt het raffinement, eigen aan het
52