gen in werkelijkheid noch in schijn niets dat
erop wees, hoe langzaam maar zeker een uitholling
begonnen was. Toch telde men Amsterdam uit
1777 ten voorbeeld nemend in deze koopstad
nog 45000 luxe paarden en ook in vele kleine ste
den bleef de luxe-roes voortgaan. Blijkbaar was de
opgepotte reserve groot genoeg om in het binnen
huis voorlopig de glorie van vroeger voort te zetten,
zij het dan dat het juichend zwierige der rococo
plaats moest maken voor het sober deftige van de
nieuwe, uit Frankrijk komende Lodewijk XVI-stijl.
Daar toch was kort na het midden der eeuw een
reactie tegen de frivole rocaille opgekomen. Ver
klaarbaar is deze jonge beweging uit de sociale om
standigheden, gevoed als ze werd door het wijsgerig
idealisme van die tijd der „verlichting", welke ge
paard ging met een heimwee naar de Oudheid. En
gelijk eertijds de Renaissance sterk beïnvloed werd
door de kunst der Romeinen, kwam nogmaals uit de
klassieke wereld een vloedgolf op, doch men zocht
zijn bronnen niet alleen meer bij de Romeinen,
maar ook Griekenland werd daarbij betrokken. Vol
illusie las men over de opgravingen van Pompeji en
Herculaneum, waarvan in 1755 en volgende jaren
negen delen met gravures werden uitgegeven. Ty
perend was het dat Madame de Pompadour, de be
weging steunende, aan de jonge architect Soufflot
een reisbeurs voor Italië verschafte, waardoor hij
de oude tempels van de aanvankelijk Grieks-kolo
niale en later geromaniseerde stad Paestum, zuide
lijk van Salerno, kon bestuderen. Bovendien vanuit
51