2.
naast een nieuw type van zitbank in de vorm van
een in de breedte zich twee- of driemaal uitdijende
armstoel met open rugleuning, gelijk de hogerug-
stoel.
Wat de grondstof betreft, vindt, behalve bij de boe-
renstoelen, vooral het notenhout toepassing, hoewel
iepen- en beukenhout eveneens gebruikt worden.
Hoofdzakelijk is massief hout voor het zitmeubel ge
bruikt, daar het fineren zich hier minder goed leent,
op een smal en sterk gebogen oppervlakte meer klemt
dit, daar deze meubels veel verplaatst worden in het
gebruik.
Als bekledingstof dient satijn-, linnen- (ook gewa
terd) en zijden damast, trijp, velours d'Utrecht,
katoen, leer en daarnaast geïmporteerde Franse weef
stoffen. Bovendien ziet men bij statiemeubels ook
fluweel, waarop wapens en attributen geborduurd
zijn. Uit inventarissen blijkt, dat katoenen hoezen
over de stoelen getrokken worden, om deze op hoog
tijdagen te verwijderen.
47
Stoelzitting; versierde voorzijde van het randhout.
2. Lodewijk XVI-stijl.