die uit het land van Luik, bereiken iets van het zwie
rige spel der rococo, al is dit dikwijls wat te luid
ruchtig.
Komen in Frankrijk nog afzonderlijke typen voor,
die met de armstoel samenhangen en als zodanig
aparte namen krijgen, zo heeft men op het eind van
dit Lodewijk XV tijdvak enkele hiervan bij ons over
genomen. Tot deze behoort de bergère, een armstoel
met geheel beklede zijwangen en een meer naar
achter hellende rugleuning. De zitting is gewoonlijk
wat lager aangebracht, reden waarom men op de
vaste bekleding een los kussen legt, gevuld met dons
en overtrokken met dezelfde stof als de overige be
kleding.
Is de zitting van de armstoel verlengd aan de voor
zijde, zodat de benen van de zittende persoon op
dit gedeelte kunnen rusten, dan spreekt men van een
chaise-longue.
De bank als zitmeubel uit de eerste helft der 18de
eeuw, blijft zich handhaven, hoewel in haar detail-
vormen de rococo dan de barok verdringt, waardoor
ze minder pompeus wordt. In het algemeen is zij on
bekleed en evenals vroeger wordt zij veelal in de gang
of het trappenhuis geplaatst.
Kort na het midden der eeuw ontwikkelt zich daar-
46
Stoelzitting; versierde voorzijde van het randhout.
1. Lodewijk XV-stijl.