leuning. Deze is lager met het oog op de verzorgde
kapsels en pruiken, zodat wel de schouders, maar
niet het rijk getooide hoofd kan rusten.
De armstoel of fauteuil is een gewone stoel met lage
rugleuning, breder en dieper zitting, en van armleg-
gers voorzien, die al of niet met kussentjes bekleed
zijn. Deze armleggers zijn horizontaal gegolfd; ze
gaan vloeiend over in de rugleuning-stijlen en met
een krul op de armstutten, die S-vormig gebogen
zijn en naar buiten uitwijken. Opdat het brede
vrouwencostuum met gratie uitgespreid kan wor
den, liggen deze armstutten terug bij de voorzijde
der zitting. Zo krijgt dit zitmeubel iets inviterends, be
grijpelijk in een tijd van een intiem gezelschapsleven.
De zetel, in de zin van statiestoel, heeft voor het
huiselijk leven afgedaan, daar niet meer de een
ling boven zijn familie of vrienden troont. Slechts
als representatief meubel bij de Overheid leeft deze
voort. Typerend daarvoor is de hoge rugleuning,
grote schaal, pompeuze uitvoering, overlading met
lofwerk, en het verguldsel. Eerst bij deze quasi ver
rijking van het meubel kan men beter zien, dat de
kracht onzer meubelmakers te kort schiet om de
rococo alzijdig te beheersen. Slechts door zijn dege
lijke ambachtskunst en zijn gevoel voor verhouding
mag bij het eenvoudige zitmeubel verwacht worden
dat hij, zij het dan met minder gratie, de rococo dich
ter benadert dan zijn Engelse of Duitse gildebroeder.
Geeft de eerste de vormen veelal te schriel, zo wordt
bij de laatste het werk te zwaarwichtig. Slechts onze
Zuid-Nederlandse stamverwanten en meer speciaal
45