makkelijker verplaatst worden, een eis die het gezel schapsleven stelde. In hoofdzaak blijft dit type zich handhaven, doch zo mogelijk wordt het nog ranker en verfijnder uitgevoerd. De knotspoot, nu hij boven minder zwaar is „bokkepoot" genoemd, eindigt onder in een hoefvorm en gaat boven vloeiend over in de rondomlopende tafeiregels. Deze vormen een stevig raamwerk, waarin een lade is aangebracht en waarop het ronde, ovale, vierkante of rechthoekige tafelblad, omzoomd door een geprofileerde golflijn, rust. In het algemeen, met uitzondering van de grote eettafel, zijn aan de onderzijde de tafelpoten niet meer onderling verbonden door regels, zodat ze lichter tonen. De vergaring der poten in het tafel- raam eist daarom een zeer solide constructie, opdat ze niet zullen schranken. Kleine verschillen, re kening houdend met het practisch doel waar voor de tafel gebruikt wordt, doen: lade-, schrijf-, speel-, thee-, dien- en penanttafel van elkaar onder scheiden. De laatste ziet men ook als consoletafel, samengesteld uit twee consoles in S-bochtvorm, ein digend bij de grond in één of twee „voluten" (spi raalvormige krullen) versierd met lofwerk. De eettafel met ovaal blad is vaak een uittrektafel. Zij blijft uiterst sober, daar men ze bedekt met een kleurig tafelkleed, waarover tijdens de maaltijd het tafellaken of tafellinnen gelegd wordt. De toilettafel is een gewone ladetafel, overdekt met een linnen (Frans: toile, vandaar de naam), waarop het wasgerei en de toiletbenodigdheden haar plaats vinden. 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 39