onderkast herinnert aan orgelpijpen, daar het in
plan een hol en bol gebogen lijn vertoont. De
bovenkast is vlak en beëindigd door een toogkap.
Als buikkabinet voor het opbergen van het lijf- en
tafellinnen, is het onderstel met zijn drie laden „ge
buikt" volgens de verticale doorsnede: hol-bol-hol,
naar onder zwaarder wordend, zodat het van voren
gezien, trapeziumvormig uitdijt. Aanvankelijk is het
in horizontale doorsnede recht, doch later wordt het
volgens een golflijn gebogen, waardoor het alzijdig
„gebombeerd" is. Waar het belijmd is met wor
telhout en bij rijkere uitvoering met marqueterie-
werk, loopt hiervan het patroon over de scheidings
lijnen der laden door, zodat het totale voorvlak als
één geheel aandoet, hoewel de trekkers en sleutel
plaatjes de laden aanduiden. De bovenkast met
toogkap wordt gesloten door paneeldeuren.
Als porseleinkast, dienend tot berging van het zo
algemeen voorkomend porselein en aardewerk, heeft
deze de vorm van het buikkabinet, doch de deuren
der bovenkast hebben glaspanelen. Deze zijn voor
zien van uiterst dunne roeden, die stroken met de
drie daarachter gelegen „boorden", waarop de kera-
miekschat te pronk staat tegen een wit gekalkte achter
grond.
Het schrijf kabinet, ook wel topbureau genaamd,
dient tot schrijfbureau en bergmeubel voor brieven
en preciosa. Het is eveneens een orgel- of een buikkabi
net, doch dat voor dit speciale doel gewijzigd is. Het
onderstel heeft de drie laden, maar daarop volgt een
middenstuk, dat aan de voorzijde afgesloten is door
38