waarbij zowel „kuip-" als „wrongstuk" een vloeiend
verloop aan de trapboom en leuning geven (zie
Deel II). In de rococo ontwikkelt zich dit en geeft
aan de binnenboom en leuning een spiraalachtige
wenteling, waarin de fijne profilering deelt. Ook het
balustertype wijzigt zich, daar de symmetrische
harpvorm verdwijnt en de asymmetrische c- en
s-krullen met opengewerkte schelpvormen hiervoor
in de plaats komen. Begrijpelijk culmineert dit in de
hoofdbalusters aan het begin en einde der trap.
De woonsfeer komt het sterkst tot uitdrukking in de
vertrekken op de begane grond, veelal wat hoger
dan de straat gelegen. Hier speelt zich het familie
leven af, worden vrienden ontvangen en feesten ge
geven. Ofschoon zich boven afzonderlijke slaap
kamers bevinden, is in de woonvertrekken beneden
het bed hier en daar nog aanwezig.
De vloer bestaat nog altijd uit brede eiken delen.
Dit geldt zowel voor het kleine als grote huis, ech
ter bij het laatste is de vloer soms belegd met mar
meren tegels of grote platen volgens een eenvoudig
meetkundig stramien. Ook de parquetvloer „a la
frangaise" wordt aangebracht. Deze bestaat uit 4 a
5 cm dikke, houten blokjes, vaak met „messing en
groef" in elkaar passend. Zij worden tevoren ge
reedgemaakt tot platen, groot 1X1 m, welke be
vestigd worden op de ondervloer. In beide geval
len wordt de grond voor een groot deel bedekt met
„Spaanse matten" of „Turkse kleden". Onder de
30
6. WOONVERTREK