wel samenhangend met de gang. Dit bouwkunstig
onderdeel wordt nu meer geperfectionneerd door het
maken van holle hoeken, zodat de wandvlakken
vloeiend in elkaar overgaan. Deze concave ruimte
wordt dan op de bovenste verdieping overkoepeld
door een uit het dak rijzende, vierkante, achtkante,
ronde of ovale lantaarn, waardoor het licht binnen
stroomt, om uitgezeefd te worden over trap, bordes
sen en portalen. Waar de ganse binnenhuiskunst,
zakelijk gezien, uitgaat van confort, stelt men als
eis, dat de trap gemakkelijk te belopen is, zodat aan
dit vraagstuk meer dan vóór 1700 grote zorg besteed
wordt. Dit moge ook blijken door een uitgave als
die van het bekende trappenboek„theatrum machi-
narum universale", van Tieleman van der Horst in
1739, waarin hij zich een beroemd kenner der bouw
kunst noemt.
Die trappen, nu eens van blank hout, telkens ge
schuurd of in de was gezet, dan weer monotoon of
gemarmerd geverfd, worden belegd met kostbare
lopers. Voor het dagelijks gebruik legde men er
lichte overtrekken op; zelfs plankjes deden dienst,
teneinde beschadiging tegen te gaan. Gezien de
kraakzindelijke huisvrouw, is het niet vreemd te
lezen dat de Fransman De la Barre de Beaumar-
chais, ons land bezoekend, in zijn dagboekje schrijft,
dat de bewoners op hun kousen lopen en de be
zoekers verzocht worden muilen van stro of vilt aan
te schieten om niets te bezoedelen.
In het algemeen past men rechte „steektrappen"
toe, hetzij met bordes dan wel met „kwartslag",
29