de wand ingedeeld door verticale, weinig voor springende pilasters, die boven door een horizontale lijst of door bogen verbonden worden. De even ver diept liggende vlakken zijn vaak versierd met stuc reliëfs, samengesteld uit emblemen en attributen, die we beschreven bij het ornament. De overgang van de wand op het plafond heeft plaats door een hol gebogen „koof", waarin vaak speels rankenornament zwierig voortijlt. De zoldering van het kleine huis toont nog steeds de balkenbij het grote ziet men algemeen het stuc- plafond dat tegen de balklaag is aangebracht en practisch een isolering van het geluid bevordert. Zo ontstaat een doorlopend vlak, dat versierd wordt met ranke lijsten, die een spel vormen van licht ge bogen lijnen, onderbroken door c- en s-krullen, ter wijl de middens en hoeken geaccentueerd worden door lofwerk. Is in de gang het wit dominerend, zo geven de geschilderde deuren met haar omlijstingen een markant contrast. Bij het enkelhuis geeft dit een zekere ongelijkwichtigheid aan de langgerekte ruim te, welke men tracht op te heffen door schijndeuren aan te brengen in de wand langs het belendend per ceel. Past men deurstukken toe (zie Deel II), dan zijn deze „en camaïeu" geschilderde grauwtjes of witjes die als reliëfs werken. Sinds het begin der 18de eeuw vormt het trappen huis een opzichzelfstaande ruimte-omsluiting, doch 28 5. TRAPPENHUIS

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 26