dit laatste door eigen vernuft wel degelijk een schoon voorwerp maken. Het is deze drang tot sieren die als een gouden draad geweven is in het stramien van de menselijke ontwikkelingsgang, waarbij dan tijd en plaats een eigen uitdrukkingswijze of karakter tonen. Deze karakteristiek bepaalt het stijleigene van het voorwerp, zodat die versiering tevens een factor vormt om tijd en plaats te bepalen, wanneer en waar een voorwerp gemaakt is. Slechts enkele der meest naar voren tredende versieringen willen wij nader beschouwen. De profilering, als een beëindiging der delen van een bouwlichaam of voorwerp, wil daaraan een ver fijning geven. In de rococotijd is deze nog gebaseerd op het verkrijgen van een vloeiende overgang, ge lijk voorheen in de barok, echter worden de zware 20 O Profilering van een lambrizering. 1. Lodcwijk XV-stijl. 2. Lodewijk XVI-stijl.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1951 | | pagina 18