of tweekleurig geweven zijde en satijn; bedrukte
sits; beschilderd linnen; met olieverf beschilderd of
met waterverf bedrukt wasdoek (in lijm gedrenkt
doek)terwijl schaarser het goudleer en de gobelin
voorkomen. Ook voor zitmeubels dienen deze, echter
met uitzondering van: beschilderd linnen, wasdoek,
goudleer en gobelin; bovendien moet men er leer en
riet- en matvlechting aan toevoegen.
Als vloerbedekking past men nog steeds toe gebak
ken aarden plavuizen of estrikken, al of niet ver
glaasd, marmeren tegels en grote marmeren platen.
Dit marmer is het kristallijn kalkgesteente, veelal af
komstig uit Italië; men ziet het zowel wit als ge
kleurd, en het kan effen, geaderd of gevlekt zijn.
Het stucwerk, beschreven in Deel II, wordt voor
ornamentaal en figuraal werk ter plaatse gemode-
leerd door beeldhouwers als z.g. „plakwerk". Zelfs
lijsten, vroeger van hout, worden in stuc „getrok
ken". Ook het paté werk, bestaande uit een mengsel
hoofdzakelijk van krijt en lijm, valt hieronder. Hoe
wel nog steeds Franse en Italiaanse namen voor
komen onder deze „stuccatori", worden thans ook
Hollandse namen daaronder genoemd, o.m. enige
leden der familie Husley.
Reeds bij de primitieve mens ervaren we een lust
tot versieren van gebruiksvoorwerpen als gevolg van
de wil om deze expresselijk schoner te maken dan
strikt noodzakelijk is voor de nuttigheid. In die zin
onderscheidt zich de mens van het dier, ook al moge
19
3. VERSIERING