64
La Tarte trok er tusschen uit, zich verschoonende, dat
zijn paard, van schrik bevangen, er vandoor ging.
Compaegnen en Baron werden later eveneens be
schuldigd om dezelfde reden den strijd verlaten te
hebben.
Hoewel hij, van de meesten verlaten, met de te voet
geraakte ruiters nog een wijl met groote courage den
ongelijken strijd voortzette, gaf hij zich ten slotte over,
op toezegging van goed kwartier voor zichzelf, gelijk
mede voor La Rose, De Noyer en Bremont en voor zijn
neef Thibau, die tot 't laatst te paard bleef door
vechten.
Men gelastte Bréauté het paard van zijn Trompetter
te bestijgen en bracht hem gevankelijk naar 's-Her-
togenbosch, waar Grobbendonck een compagnie voet
volk had doen opstellen.
Nadat aan Grobbendonck de gevangenneming van
Bréauté en de dood van Lekkerbeetje was gemeld,
zou hij volgens de overlevering gelast hebben, dat
men Bréauté en de zijnen zou doodslaan, hetgeen als
geheel tegen de beloften tot een schanddaad zou die
nen te worden aangemerkt. Anderen beweren dat de
woede van het voetvolk over den dood van Lekker
beetje en de zijnen aanleiding tot die laffe daad zou
zijn geweest.
Het gegeven woord mocht Bréauté niet baten. Want
toen men met hem aan den Galgenweg gekomen was,
deed men hem van zijn paard stijgen en werden hij
en de zijnen in koelen bloede vermoord, geheel tegen
het woord van goed kwartier en tegen Grobbendoncks
eigen beloften in.
Aldus was het einde van het gevecht van Bréauté,
waarvan niemand hem had kunnen afhouden. Zijn
lijk, met 30 wonden overdekt, werd naar Dordrecht