3e. „Voor de Magistraten: Dat zij met vasten en
„edelen moed hunne rechten en privilegiën blijven ver
dedigen en in eene zoo rechtmatige zaak gesteund
„worden door de wapenen hunner medeburgers."
Deze woorden gaven inderdaad met juistheid weer de
gedachten en meeningen, die de overkropte gemoe
deren bezet hielden.
De Patriotten waren meester van Holland, Utrecht en
Overijsel. Den Prins was het bevel over het garnizoen
in Den Haag ontnomen. De Prinses was bij Goejan-
verwellesluis door de Patriotten op haar doorreis van
Nijmegen naar Den Haag gedwongen terug te keeren.
De gisting onder de Prinsgezinden en Patriotten was
tot het uiterste gestegen, maar de tusschenkomst
van den Koning van Pruisen, die voor de beleediging
zijne zuster aangedaan met kracht van wapenen vol
doening eischte, bracht spoedig de „Omwenteling"
tot stand. Hollands gewapende burgers stoven uiteen
en de Prins werd in al zijn waardigheden hersteld.
Door de ontbinding der exercitiegenootschappen en
de inlevering van wapens en munitie, zouden de
burgers weerloos komen te staan tegenover de mili
tairen, die op wraak belust waren. Voor de burgerij
en de Patriotten stond het ergste te vreezen.
Op den 5en November 1787 was door militairen in
een Boogaard, dien zij niet bezoeken mochten, omdat
er steeds met de burgers getwist werd, alles kort en
klein geslagen en de kastelein zwaar gewond.
Hierover ontstond een groote gisting onder het volk.
Enkele dagen later had er onder het voetvolk een uit
barsting plaats, die door de ruiterij nog kon worden
onderdrukt. De waarnemende militaire Gouverneur
Douglas had den Magistraat doen weten, dat het
kwetsen van een tamboer door een burger, het hoonen
45