is, had zich dan ook een zeer talrijk en uitgelezen
gezelschap bij het gevolg van den Prins, die vergezeld
was van de Prinses en den Koning en de Koningin
van Bohemen, aangesloten, o.m. de Prins van Dene
marken en de Hertog van Holsteijn en vele anderen,
te zamen veertig Hertogen, Baronnen, Ridders en
edelen uit Frankrijk en Engeland en van elders.
„De grootste vorsten, al bewonderd
„Bezoeken hem van wijd en veer
„Om deel te hebben aan deze eer."
De vredesvoorwaarden, die Frederik Flendrik aan
's-Hertogenbosch gesteld had waren hard, maar ze
zouden tot 1798 in de practijk nog veel harder blijken
te zijn, dan de Prins bedoeld had.
Vondel blijkt 's-Hertogenbosch wel gezind, doch veel
te optimistisch te zijn geweest. Van „der Landen mede
lid" is, ondanks alle vertoogen nooit sprake geweest.
Het voornaamste punt der vredesvoorwaarden betrof
het verbod van de uitoefening van den Katholieken
godsdienst. Slechts vrijheid van consciëntie was toe
gestaan. Alle mannelijke geestelijken moesten de stad
verlaten, terwijl de vrouwelijke religieuzen in de stad
mochten blijven, maar geen nieuwe leden in hun orde
meer zouden mogen aannemen, zoodat hier een uit
stervingsproces werd toegepast. De Katholieken moch
ten in den schepenstoel geen zitting hebben, noch
openbare ambten vervullen. Zelfs waren zij van de
functie van lantaarnopsteker, welke een openbare
functie was, uitgesloten.
Zooals elders het geval was, werden ook hier op zolders
en in kelders in het geheim godsdienstoefeningen ge
houden, die vele malen tot het opleggen van zware
38
{Vondel's Zegezang.)