In 1543 viel Maarten van Rossum met zijn roovers-
benden de Meijerij binnen en brandschatte de dorpen
op gruwelijke wijze.
Inmiddels hadden binnen de stad de godsdienst
twisten een aanvang genomen, die de hartstochten
tot het uiterste opzweepten, ondanks de maatregelen
die de Landvoogdes daartegen nam.
In 1566 werd het hoogtepunt bereikt door de beeld
stormerij, die kerken noch kloosters ontzag, noch
kunstschatten spaarde.
De schoonste en verhevenste uitingen van godsdienst
zin en kunst, in den loop van eeuwen gewrocht, die
de trots van de stad en van de Meijerij, die daaraan
steeds hadden meegewerkt, vormden, werden in enkele
dagen radicaal en voorgoed vernield.
De Landvoogdes vaardigde tegen deze geweld
plegingen strenge placaten uit, waardoor de belhamels
en oproermakers zich genoopt zagen de stad te ver
laten. Eenige dier belhamels werden ter dood ver
oordeeld, anderen verbannen en vele goederen aan
geslagen.
Weldra keerde de rust weder, die door de Spaansche
bezetting werd gehandhaafd.
De afkondiging van de Unie van Utrecht in 1579
werd weer een aanleiding tot groote opschudding,
waaruit een heftig gevecht tusschen het Schermersgilde
en de Spaansch gezinde burgerij ontstond, waarbij
velen het leven lieten. Het Schermersgilde moest het
onderspit delven. De afkondiging werd herroepen,
daar de burgerij de Landvoogdes en daardoor den
koning van Spanje getrouw wenschte te blijven.
Een overmoedige inval van Hohenlohe werd in 1585
manhaftig afgeslagen. Deze aanval werd twee jaren
later door Hohenlohe herhaald, die, nadat zijn troe-
29