werden uit de registers geschrapt. Het waren Jan van
Damas Heer van Chesby, Jacob van Luxemburg Heer
van Richebourg, Philip van Crevecoeur Heer van des
Cordes, Philip Pot Heer van La Royche en Jan van
Neuchatel Heer van Montaigu. Vooral het vonnis
van den Heer van des Cordes was zwaar, daar zijn
wapen onderst boven voor een der kerkdeuren werd
gehangen, als dat van een verrader.
De wapens der Ridders, die aan het kapittel had
den deelgenomen en de vonnissen tegen de veroordeel
den kregen een plaats in het Koor der St Janskerk,
en bleven daar tot 1794 hangen. De Revolutionnaire
Fransche troepen, die onder Pichegru in 1794 de stad
innamen, hebben die wapenborden alsmede de rouw-
borden, die op den adel en de aristocratie betrekking
hadden, uit de kerk gesleept en op de aangrenzende
Paradeplaats verbrand. Door een of ander toeval bleven
daarvan, voor zoover tot heden bekend is, twee wa
penborden van Guldenvliesridders gespaard, namelijk
dat van Johan de Melun en dat van Philippe de Croy,
welke wapenborden thans in het bezit zijn van den
Heer Drs J. van de Mortel, Burgemeester van Noord-
wijk. Verder vermeldt de historie, dat het veertiende
kapittel te 's-Hertogenbosch gepaard ging met schit
terende steekspelen en andere groote feestelijkheden.
Een ontzaglijke menigte vreemdelingen had zich naar
's-Hertogenbosch begeven, om daarvan ooggetuige
te zijn.
De welvaart en voorspoed, die de bloeiende stad aan
het einde der 15e eeuw mocht beleven en onder de
bescherming der Bourgondische vorsten ten toon
spreidde en mede voor Keizer Maximiliaan aanleiding
was om de zitting van Het Gulden Vlies binnen hare
muren te houden, had haar hoogtepunt bereikt.
20