74 HOOFDSTUK VII MOLENINVENTARIS AT IE S edert baar oprichting heeft de vereniging „De Hol- landsche Molen" zich beijverd, zoveel mogelijk docu mentatiemateriaal te verzamelen betreffende verdwenen en nog bestaande molens. Onder de zorgzame en des kundige leiding van de archivarissen Ir A. ten Brug- gencate en de heer C. Bonebakker is een uitgebreide en systematisch gerangschikte „molenhistorie" ontstaan, welke opheldering heeft gegeven in menig duister mo- lenvraagstuk. Nog steeds wordt aan de vervolmaking van deze documentatie gewerkt. In 1942 achtte het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen het in verband met zijn bemoeiingen op het gebied van de molenbescherming gewenst, over een gedetailleerd, betrouwbaar en vooral volledig over zicht te beschikken van alle nog bestaande windmolens. Daartoe werd een enquête gehouden onder alle Neder landse gemeentebesturen, welke speciaal tot dat doel ontworpen enquête-formulieren ontvingen. Men maakte onderscheid in industriewindmolens en polderwindmo lens; daarnaast werden gegevens verzameld betreffende door waterkracht gedreven molens (waterradmolens). De kleinste soort poldermolens, nl. de reeds beschreven weidemolentjes en tjaskers, waren niet in deze inven tarisatie begrepen. Bij elk der drie categorieën werd onderscheid gemaakt in molens welke al of niet geregeld in gebruik en dus intact waren, molens welke nog geheel intact waren doch niet meer werden gebruikt en molens welke ge deeltelijk waren gesloopt. Onder de laatste categorie vielen ook de „peperbussen". De hierna volgende tabel geeft de cijfers van elk dezer categorieën voor iedere provincie weer op 1 Jan. 1943.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 91