70
het oog dat de kostbare zware eiken balken een grote
aantrekkingskracht uitoefenden op b.v. meubelmakers,
die vrijwel van alle hout verstoken waren!). Doch wat
geschiedde na de bevrijding van ons land?
In 1944 was men in Londen reeds de mening toege
daan, dat het Molenbesluit een verzinsel was van na-
tionaal-socialistische „volkse" elementen, en werd dit
besluit middels het „Besluit Bezettingsmaatregelen"
van 17 September 1944 (E93) buiten werking gesteld!
Bij de bevrijding van ons land kon dit laatste besluit
uiteraard pas effectief worden.
De redenen, die tot uitvaardiging van het Molenbesluit
van 1942 leidden, golden echter aanstonds na de be
vrijding in nog sterkere mate. Immers de materiaal-
schaarste was wellicht nog groter dan in 1942, terwijl
bovendien tengevolge van oorlogshandelingen vele mo
lens waren vernield of beschadigd. Stappen om tot
voorlopig weder inwerking stellen van het Molenbesluit
te geraken bleven helaas zonder succes.
Aan hetzelfde Ministerie is thans een Molenwet in voor
bereiding, welke in hoofdzaak eenzelfde strekking zou
kunnen hebben als het Molenbesluit. Het zal echter nog
heel wat voeten in de aarde hebben voordat alle betrok
ken Departementen tot overeenstemming zijn geko
men!
Het is duidelijk, nu de molens na de bevrijding „vogel
vrij" werden verklaard, dat de situatie bepaald drei
gend moest worden. O. K. W. wierp een tijdelijke dam
op: met gebruikmaking van art. 7 van het Besluit van
7 Mei 1945 (Nr F. 67), „houdende voorzieningen be
treffende den wederopbouw van het grondgebied van
het Rijk in Europa", werden alle molens voor een be
paalde tijd tot monument verklaard. De betreffende be
schikking is van 21 Mei 1946, Nr 14850 I, Afd. O. K.
N. en bepaalt, dat tot 1 Juni 1947 alle wind- of water
molens, met uitzondering van die, welke geheel of gro
tendeels van metaal zijn vervaardigd, aangemerkt wor
den als monumenten, zodat dergelijke molens niet mo-