58 Bij de Bruidstooi (zie afb. 17) kwam het specifieke mooimakersgoed te pas. De molen wordt overhek gezet en men vlecht ook hierbij de opgerolde zeilen in de wieken. Dan plaatst men in de bovenwieken twee harten met glimmende blikken platen, in de onderwieken ko men twee ringvormige versieringen. Tussen onder- en bovenwieken worden touwen gespannen waaraan kran sen en figuren, als de bruidskooi en de bruidegoms- kooi, gekruiste liefdespijlen enz. Ook tussen de boven wieken is een touw gespannen waaraan de initialen van ■bet gelukkige paar bengelen. Op de hoogste punten van de bovenwieken nog de rood wit en blauwe vlag en, iets lager geplaatst, figuren van bazuinblazende engelen die elkaar de lof van bruid en bruidegom schijnen toe te schallen. Voorwaar een feestelijke aanblik! Mooimakersgoed kan men thans en dan van dichtbij bewonderen in het Zaanse Molenmuseum te Koog aan de Zaan. Dit primitieve werk heeft de bekoring van het typisch volkseigene en is daarom van grote waarde. Hoewel de molen zelf vaak uitmunt door soberheid en degelijkheid in de bouw, zijn er enige details aan te wijzen waarop de molenbouwer zijn zin voor ornamen tiek en versiering uitleefde. Daar is in de eerste plaats de baard, een eikenhouten plank of schot, dat zich aan de voorzijde van de molen kap bevindt, juist onder de plaats waar de as in de kop is gestoken. Deze baard is meestal geschulpt, groen geverfd en afgezet met witte biezen. Deze baarden kun nen zeer fraai bewerkt zijn en dragen meestal het bouw jaar (b.v. de derde en de vierde molen van de Over waard bij Elshout) of ook wel bouwjaar en naam of een afbeelding, welke met de naam verband houdt. De onderzijde is vaak van gebeeldhouwde krullen voor zien, welke ten dele in het schilderwerk worden overge nomen. Men gebruikte voor de beschildering van de baard vooral sterk sprekende kleuren en vaak ook ver guldsel.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 71