57
wil zeggen dat de stenen gescherpt of „gebild" moeten
worden en er dus niet gemalen kan worden. De boeren
in de omtrek weten dan dat zij niet met hun graan naar
de molen moeten gaan.
Voorts kan de molenaar op grond van persoonlijke af
spraken met zijn molen allerlei tekens geven aan vrien
den en bekenden. In Friesland kennen de boeren wel
bet gebruik om hun poldermolen overhek te stellen
wanneer er een stierkalf is geboren en men wenst dat
de slager het komt weghalen. Ook in tijden van oorlog
zijn de molens telkenmale benut voor het geven van
tekens die op onderlinge afspraak berustten; nog in de
jongste krijg bonden de molenaars wel een zak in een
wiek om de jongelieden te waarschuwen dat er een
razzia was van de Grüne Polizei of dat de heren Land-
wachters op pad waren!
Het „mooizetten" van molens bij bijzonder feestelijke
gebeurtenissen met behulp van „mooimakersgoed",
door de muldersknechts vaak eigenhandig vervaardigd,
is een van die goede oude gebruiken die het leven fleur
en aanschijn gaven. Aan de Zaan in het bijzonder kende
men Pinkstertooi en Bruidstooi.
De Pinkstertooi houdt verband met de luilakviering. In
de nacht van Vrijdag op Zaterdag vóór Pinksteren
werd de molen door de knechts onderhanden genomen
door de wieken in de overhekstand te plaatsen, de zeilen
opgerold door de wiekhekken te vlechten en bovenop
de beide hoogste wiekeinden een sparreboom te plaat
sen! Bovendien hing men aan dezelfde wiekeinden een
zaagselmand en plaatste men het rood, wit en blauw op
de kap. De patroon en de meesterknechts troffen op
Zaterdagmorgen de molen aldus versierd aan o.m. om
te constateren dat zij het waren die de naam luilak ver
dienden. Andere gebruiken, als het houden van Pink
sterdrie, maakten van deze feestdagen inderdaad iets
bijzonders. Hoe jammer dat dit alles grotendeels tot het
verleden behoort!