52
Hij laat de wind niet door de hekken waaien - laat
de gelegenheid niet voorbij gaan.
De molen is door de vang er is geen houden meer
aan.
De vang nog eens ophalen opnieuw beginnen met
pretmaken.
Hij kan niets laten liggen dan gloeiende ijzers en
molenstenen haalt alles weg.
Dat is koren op zijn molen juist iets voor hem.
Het koren van de molen sturen zichzelf bena
delen.
Wie het eerst komt, het eerst maalt etc.
Voor letterkundigen zeker een interessante opgave om
alle termen, met dit bedrijf verband houdende, op te
sporen!
De molenaar zelf heeft, zoals wij boven reeds aanstip
ten, zo zijn eigen uitdrukkingen voor allerlei bezig
heden.
Wanneer de hekken van alle wieken geheel belegd zijn
met zeilen, dan zegt hij met volle zeilen" te malen of
wel „van top" (vergelijk de zeilvaart!). Moet nu we
gens toeneming van de windkracht gezwicht (gereefd)
worden tot van het totale wiekoppervlak, dan spreekt
men van „vier in de laagst". De mulder zegt in dat ge
val ook wel dat hij heeft „kort gezwicht", „duikertje
gezwicht" of „vier duikers getrokken". Wordt het zeil-
oppervlak verder verkleind tot 3^2, dan is er „half ge
zwicht". Deze stand noemt men wel „vier in de mid-
delst" of „vier halven". Wanneer slechts 34 van het
wiekoppervlak is belegd spreekt men van „vier in de
hoogst" of „vier hoge lijnen".
Tenslotte worden bij nog fellere wind de zeilen geheel
afgeslagen; de molen maalt dan „met lege hekken" of
„op blote benen".
Het is bij toenemende wind vaak een sport voor de na
burige molenaars om te zien wie het 't langste volhoudt