verval. Wanneer sloopvergunning voor een molen is
verleend zal men er vaak toe overgaan slechts de kap
met wieken en kruiwerk en de balie te verwijderen, en
het is jammer dat men niet voorkomen kan dat de af
zichtelijke „peperbus", die ons land reeds in zulke grote
aantallen kent, overblijft. Deze peperbussen, vaak van
een plat dakje voorzien, ontsieren ons landschap in
ernstige mate. Men kan echter bij de heersende woning
nood en schaarste aan bouwmaterialen van de mulder
niet altijd vergen dat hij zijn reeds aanwezige bedrijfs
ruimte opoffert aan aesthetische belangen, zodat men
in die gevallen niet op volledige sloping kan aandrin
gen en betere tijden moet afwachten.
Niet alleen uit landschappelijk, doch ook uit cultuur
historisch oogpunt is de windmolen van uitzonderlijk
belang. In menig dorp vindt men hier het aanknopings
punt met de oude historie. Het gaat niet slechts om het
„aardige" van de molens. Zij zijn tevens getuigen van
een groots verleden en voorbeelden van het doorzet
tingsvermogen en vakmanschap van onze voorvaderen.
Daarnaast zijn er vele molens die historisch van zo
grote betekenis zijn dat zij van Rijkswege op de „Voor
lopige Lijst van Monumenten van Geschiedenis en
Kunst in Nederland" zijn geplaatst en als zodanig de
volledige bescherming genieten van de Rijkscommissie
voor de Monumentenzorg. Het aantal windmolens is in
de loop van de laatste halve eeuw echter dermate ver
minderd (van 8.000 tot 1.300!) dat we in zekere
zin alle nog bestaande exemplaren wel als nationale
monumenten mogen gaan zien. Een wettelijke regeling
dienaangaande bestaat helaas nog niet. Wel wordt mo
menteel hard gewerkt aan de „Geïllustreerde beschrij
ving van de Nederlandse Monumenten van Geschiede
nis en Kunst", waarvan reeds een aantal delen gereed
is gekomen. Daarin zijn een groot aantal molens op
genomen.
Doch het ware bepaald onjuist voor het voortbestaan
48