46 haar opkomst aan de windmolen, zoals de handel is ontsproten uit de zeilvaart? De windmolen is inder daad een veelzeggend symbool, en zal dat altijd hl ij ven. Toeristenbonden (de Kon. A.N.W.B. vooraan) steunen dan ook vaak metterdaad de restauratie van bedreigde molens. Het is overigens wel gewenst bij de instandhouding van de windmolens er op te letten, dat ontsierende reclame niet het fraaie effect van de molens verkleint. Daar bijna iedere molen een opvallend element is in het landschaps-, dorps- of stadsbeeld zal de „rücksichts- lose" zakenman zich op deze objecten werpen om de voortreffelijkheid van zijn handelswaar te bejubelen. De poldermolens lopen hierbij minder gevaar, omdat ze vaak ver van de grote verkeerswegen verwijderd zijn en dus door het publiek toch niet nauwkeurig gezien kunnen worden. In Noordbrabant en Limburg b.v. wa ren echter de hoge gladde rompen van vele dorpskoren molens voorzien van helgekleurde reclamevlakken; ook zelfs bij enige houten standerdmolens was dit het geval. Men komt hiervan gelukkig weer goeddeels terug. Hoge walmolens, in Schiedam b.v., zijn ook vaak het slacht offer geworden van de reclamewoede. De gemeentelijke en provinciale verordeningen tegen ontsierende reclame vermogen wel iets tegen dit euvel, doch het ware beter wanneer er een wet tot afwering van ontsierende re clame tot stand kwam, waarbij werkelijk niet alleen de molens gebaat zouden zijn! De provinciale verordenin gen op ontsierende reclame omvatten het landelijk deel der gemeenten, niet de kombehoudens bij die gemeen ten welke geheel als landelijk beschouwd worden. De zaak heeft ook nog een ander aspect doordat het vaak juist de afgeknotte molenrompen zijn van niet meer gebruikte molens, waarvan de oppervlakten voor reclamedoeleinden worden verhuurd. Deze „peperbus sen" zijn op zichzelf uit aesthetisch oogpunt al ondin gen; wat moet men denken van deze volgeschilderde exemplaren?

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 57