37
eenvoudig aanvaarden. In Volendam is dit verschijnsel
b.v. nog zeer sterk en daar ook onvermijdelijk, daar
anders naamsverwarringen aan de orde van de dag zou
den zijn. Leeghwater specialiseerde zich op het gebied
van het droogleggen van moerassige terreinen en meren
en maakte buiten zijn werk in Holland o.m. ontwerpen
voor droogmaking van gebieden in Gascogne, Lotha
ringen, Oost-Friesland en Holstein. Hoewel zijn kennis
zeer groot was werd hij in overeenstemming met het
gebruik in die dagen door de opdrachtgevers, de „Hee-
ren", als werkman beschouwd en als zodanig behan
deld. De namen der heren zijn echter vergeten; die van
de welhaast geniale Leeghwater leeft voort. Hij deed
omstreeks 1605 een uitvinding om lang onder w7ater te
blijven en daar bezigheden te verrichten (waarschijnlijk
een duikerklok), werkte mede aan de bouw van het
Amsterdamse stadhuis en construeerde klokken en
speelwerken. Zijn grote idee was de drooglegging van
de Haarlemmermeer, welks verwezenlijking hij echter
niet heeft mogen beleven. Hij deelde zijn gezichtspunten
dienaangaande mede in zijn „Haarlemmermeerboek" en
„Klein Chronijkje". Bij de drooglegging van vele plas
sen en meren heeft Leeghwater als deskundige zijn
waardevolle adviezen gegeven; hij bleef echter de een
voudige werkman en hem zou pas na zijn dood erken
ning van zijn verdiensten toevallen. Merkwaardig is in
dit verband het boek van J. G. de Roever over Leegh
water, dat in 1944 verscheen, en waarin de schrijver
tracht aan te tonen dat Leeghwater eigenlijk nooit veel
bijzonders zou hebben gepresteerd.
Met de door mensenkracht gedreven molentjes en de
paardemolens kon men slechts geringe oppervlakten
droogleggen en drooghouden. Toen de windwatermolen
langzamerhand zijn entrée maakte in de lage landen
bleek dat men thans grotere gebieden kon bemalen en
wel met minder moeite dan voorheen. Tot het droog
leggen van diepe plassen en meren kwam men eerst