36 ren van gestaag zwoegen was men het water meester en kon de verkaveling der gronden plaats hebben. De to tale oppervlakte binnen de ringdijk bedroeg 4745 ha. De ontstane polder was verdeeld in 14 afdelingen van elk 330 ha, ieder met een eigen poldermolen. Deze 14 molens sloegen uit op een gemeenschappelijke „binnen- boezem", waaruit het water met behulp van 36 vijzel molens op drie plaatsen aan het oostelijk deel van de ringdijk op de ringvaart (een deel van de boezem) werd weggemalen. Ook hier geschiedde dit met „getrapte" bemaling, en wel telkens drie molens achter elkaar ge plaatst. De drie bedoelde plaatsen aan de ringvaart waren gelegen a) tussen Schermerhorn en Ursem, b) ten Westen van Schermerhorn en c) tussen Driehuizen en Westgraftdijk. In totaal waren 51 molens in bedrijf, die tezamen bij krachtige wind bijna 1000 m3 water per minuut konden verzetten! Het gehele stelsel was tot in onderdelen nauwkeurig berekend en alles klopte uit stekend. Reeds verschillende malen is de naam Leeghwater ge noemd. Dit is dan ook in een boekje over molens on vermijdelijk. Jan Adriaansz, geboren in 1575 te De Rijp, een dorpje in het midden van het Noordhollandse meren- en plas- sengebied, werd oorspronkelijk opgeleid voor timmer man. Gedurende zijn leerjaren was het droogmaken van kleinere plassen reeds in volle gang. Hij leerde niet al leen timmeren en meubels maken, doch legde zich spoe dig toe op het bouwen van molens, sluizen en andere waterbouwkundige werken en spreidde hierbij een der gelijk intellect en inzicht ten toon dat zijn diensten al gauw hogelijk gewaardeerd werden. Na het bereiken van zijn dertigste levensjaar gaf men hem de bijnaam Leeghwater, hetgeen laag water beduidt. Hiermede is in zijn naam zijn latere levenswerk vastgelegd. Het geven van een dergelijke „bijnaam" is in Noordholland thans nog op vele plaatsen gebruikelijk. Men moet die

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 43