22 Aan het eind van de zeventiende eeuw telde de Zaan streek ongeveer 900 windmolens; hierbij zijn de polder molens echter inbegrepen. Ook in andere streken ver rezen industriemolens, b.v. houtzaagmolens (omgeving van Leiden, Rotterdam, Dordrecht etc.) doch zelden is er in enig deel der wereld een concentratie geweest van en een verscheidenheid in industriemolens als in hun bakermat: de Zaanstreek. De grote industrieën die men er thans nog vindt zijn de rechtstreekse nazaten van de vroegere houtzaagmolens, oliemolens, pelmolens, mos terdmolens e.d. De eerste houtzaagmolen ontstond in 1592 en werd ge bouwd door Cornelis Corneliszoon van Uitgeest, die de molen echter op een zwaar houten vlot moest plaatsen om hem op de wind te kunnen kruien („Het Juffertje") In 1596 werd deze molen naar Zaandam verkocht, waar kundige molenmakers (o.m. Dirck Sybrandtz.) het model perfectionneerden. Aldus ontstond omstreeks 1600 de paltrokmolen (zie afb. 8), in het vorige hoofd stuk reeds even genoemd. Deze imposante molen wordt met werkruimte en al gekruid op spil en rolringen op een zware voet. In de molen bevinden zich 4 of 8 verti cale zagen, vastgezet in zaagramen. Bij iedere zaag snede wordt de te zagen boom een eindje verder op de „slede" getrokken voor de volgende snede. Deze nieuwe wijze van werken niet alleen met paltrokmolens werd gezaagd, doch ook met „gewone" achtkante hout zaagmolens met stelling bracht een ongekende be sparing van tijd en kosten. De Amsterdamse houtkopers en timmerlieden werden dan ook spoedig door de Zaan- se service aangelokt en plaatsten daar hun orders, het geen het gemeentebestuur van Amsterdam met lede ogen aanzag. Het verbood daarom gezaagd hout naar Am sterdam te brengen of ongezaagd hout de stad uit te doen vervoeren. De Zaankanters konden dus niet meer zoveel „in loon zagen" en gingen voor eigen rekening werken: zij werden tevens houthandelaars en verkoch-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 27