HOOFDSTUK II
INDUSTRIEWINDMOLENS
iVan het einde van de zestiende eeuw werden voor het
eerst pogingen in het werk gesteld om de windmolen,
die tot dusverre slechts gebruikt werd als werktuig tot
het malen van graan of tot het wegslaan van overtollig
water, dienstbaar te maken aan het streven om de „ma
chinale productie" ook op andere gebieden van het
maatschappelijk bedrijf in te voeren. Na het sluiten
van de Unie van Utrecht in 1581 nam de welvaart, in
het bijzonder in de Hollandse gewesten, hand over hand
toe, en daarmede de vraag naar meer producten. De
sterk ontwikkelde zeilvaart eveneens bij de gratie van
de windkracht! bracht nieuwe producten, die vaak
ook verder bewerkt dienden te worden. Men verkere
echter niet in de mening, dat de pogingen om industrie
molens te vestigen met enthousiasme werden begroet.
De gilden wensten het oude handwerk in stand te hou
den en vreesden de concurrentie van deze nieuwe gi
gantische krachtbronnen evenzeer als de voorlopers van
het socialisme tegen het einde van de negentiende eeuw
onze moderne machines! Dan was er in de steden dier
dagen bijna constant ruimtegebrek binnen de wallen en
was de bebouwing buiten de stad tot het uiterste gelimi
teerd. Toevalligerwijze was in de Zaanstreek tengevolge
van verstrekte privilegiën een tamelijk grote vrijheid
van handelen mogelijk. Voegt men daarbij dat men in
dit vlakke land staat kon maken op vrij krachtige wind-
stromen, in het bijzonder uit het Zuidwesten, en dat dit
land aan weerszijden van de brede Zaan werd door
sneden door talloze sloten en vaarten, die konden die
nen voor de aan- en afvoer van producten, dan begrijpt
men, dat juist hier de industriemolens tot hun grootste
ontwikkeling in qualiteit en aantal konden geraken.
21