zowel een houten standerdmolen voor als een stenen
torenmolen, gebouwd op een muurtoren. Buiten de stad
treft men ten Zuiden en ten Westen daarvan nog een
aantal molens aan; deze zijn alle van het standerd
type. Op de latere kaarten vindt men windmolens op de
bolwerken van de vesting, zowel wip- als standerd
molens en stenen grondmolens.
Tenslotte vermelden we van de korenmolens nog de
beltmolen, die vooral in het Zuiden en Oosten van ons
land voorkomt en niet, zoals op 't oog lijkt, op een
kunstmatig heuveltje of belt is gebouwd, doch met het
onderste deel van de molenromp erin. Op die wijze
worden de kosten voor het bouwen van een stelling uit
gespaard (zie afb. 6).
Naast de vermelde molens is er een groot aantal speci
fieke industriemolens, waarvan de bouwwijzen onder
ling vrij sterke verschillen vertonen, hetgeen uiteraard
met de bestemming van de molen verband houdt. Deze
bonte verzameling industriemolens was het, die de stoot
gaf tot de industriële ontwikkeling van ons land. De
Zaanstreek mag wel als de bakermat van deze molens
worden gezien 1600). Het zijn houtzaagmolens,
volmolens (voor het „vollen" van laken stoffen), pel
molens (b.v. voor het pellen van gort en rijst), papier
molens, verfmolens, snuifmolens (voor de fabricatie
van tabakssnuif), oliemolens (waarin de olie uit de olie
houdende zaden werd geperst), mosterdmolens, run
molens (voor het malen van eikenschors voor de leer
looierijen) etc.
Bijzondere vermelding verdient nog de zgn. paltrok-
molen, een zeer fraai voorbeeld van het kunnen van het
aloude molenmakersambacht. Het is een houzaagmolen,
die waarschijnlijk omstreeks 1600 in de Zaanstreek
voor 't eerst werd gebouwd. Deze molen met verticale
zaagramen is in zijn geheel draaibaar op een konings-
spil, waarbij de „rolringen" dienen om het reusachtige
gevaarte aan de randen enigszins te steunen en het
19