geenszins op zichzelf stond. Er zullen ongetwijfeld ook precedenten van die aard geweest zijn. In de veertiende en volgende eeuwen vindt men zulke overvloedige be wijzen voor het bestaan van belangrijke windmolens, dat het niet nodig is, ze hier nog aan te halen. Bij het ter perse gaan van dit boekje stuitte ik in de Landsheerlijke rekening van de Graaf van Gelre van 1294 ook reeds op de vermelding van een windmolen in Nederland, en wel in „Logheim" (Lochem). Er staat: pro reparatione molendini venti 10 lib. (pond). De brief van 1299 geeft echter meer bijzonderheden. Uit het jaar 1299 is ook nog bekend dat het klooster Koningsveld bij Delft een molen, staande „in Ghoets- land van Conincsvelt toter Made" verhuurde onder be ding van kosteloos malen van graan, bestemd voor de kloosterlingen. (De Fremery, Oorkondenboek van Hol land en Zeeland, Supplement.) Reeds in de oude Bijbelverhalen is er sprake van mo lens. Dit zijn echter door handkracht gedreven maal stenen, waarop ook de zinsneden die met deze molens verband houden, duidelijk wijzen. Het is evident, dat sinds onheuglijke tijden bij de mensheid de behoefte heeft bestaan, het voor de consumptie bestemde graan te vermalen. Ongeciviliseerde volkeren doen dit heden ten dage nog met behulp van houten stampers of stenen mortieren met vijzels. De Romeinen gebruikten zware marmeren rollen, die over platte stenen werden gerold. Men kende ook de door slaven bewogen molens, waar in de platte gegroefde stenen werden gebruikt, die de voorlopers zijn van de latere molenstenen. Op een weer wat hogere trap van ontwikkeling staan de rosmolens, door paarden aangedreven, en de boven reeds aange stipte waterradmolens. Het oudste type windmolen in ons land is de zgn. stan daard- of standerdmolen (zie afb. 1), die op vele oude prenten voorkomt. Deze molens waren geheel uit hout, 12

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 15