HOOFDSTUK XII SLOTWOORD H et is wel van belang nog even stil te staan Lij het werk van de molenbouwers en molenmakers zelf. Dit hoogst interessante beroep is gelukkig nog niet uitge storven; in ons land bevindt zich nog een vrij groot aantal deskundigen op dit speciale gebied. Een gewone timmerman, hoe bedreven ook, kan bij een ingrijpende reparatie van een windmolen maar weinig uitrichten. Afb. 26 geeft het „steken" van een roede weer. Het door de molenmaker gebruikte gereedschap is zeer specifiek en valt op door stoere degelijkheid in de uit voering, waarin we als het ware nog de rondborstige stoerheid van vroeger eeuwen terugvinden. Een fraaie collectie van dit gereedschap was te zien op de inder tijd te Leiden gehouden molententoonstelling; ook op het tentoonstellinkje te Amsterdam (in Arti) in 1948. Het bouwen van nieuwe molens kwam gedurende de be zettingsjaren en ook daarvóór nog wel eens voor; na de bevrijding hebben we van eigenlijke nieuwbouw nog niet gehoord. Oudtijds was het verplaatsen van molens naar een andere streek of een andere stad een gewone zaak; bij de houten exemplaren ging dit vrij gemakke lijk. Een en ander duurde slechts luttele dagen; nog steeds zijn de molenmakers bekend om de snelheid waarmede zij grote reparaties kunnen uitvoeren, het geen van belang is omdat het tijdverlies in het bedrijf aldus wordt beperkt. Een merkwaardigheid die reeds eeuwen geleden be stond is de gewoonte om oude, nog bruikbare onder delen van niet meer gebruikte molens niet alleen voor reparatie van andere molens te gebruiken, doch ook bij nieuwbouw. Een oude eiken balk, waarin het jaartal 1652 gekerfd is, is dus geen aanwijzing dat de molen 112

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 135